Bever of muskusrat?
Het is lastig om een zwemmende bever en muskusrat uit elkaar te houden, een vergissing is snel gemaakt. Hoe zie je het verschil tussen een volwassen en jonge bever? Veel mensen vergissen zich in de grootte van een volwassen bever. Inclusief 30 cm staart komt de lengte rond de 120 cm. Een muskusrat (inclusief staart rond de 55 cm ) is een stuk kleiner. Maar een jonge bever meet zo tussen de 50 en 70 cm waardoor gemakkelijk verwarring kan ontstaan. Bovendien wonen muskusratten ook regelmatig in een beverburcht, waardoor ze ‘door elkaar’ zwemmen. Een volwassen bever ligt diep in het water, alleen de kop is zichtbaar. Muskusratten liggen juist hoog in het water. Maar ook bij jonge bevers steken kop, rug en achterwerk boven water uit. Als de staart zichtbaar is, wordt het snel duidelijk. Maar in de meeste gevallen is die niet goed te zien. Als je goed kijkt, kan je zien dat een muskusrat bij het zwemmen gebruik maakt van zijn staart. Je ziet dan voortdurend een duidelijke werveling achter het dier. Bij een bever is dit niet te zien. Die gebruiken hun staart wel weer om bij onraad een klap op het water te geven. Dat maakt dan wel weer veel duidelijk.
Help, bever knaagt in mijn tuin

Bevers hebben een voorkeur voor bepaalde, inheemse bomen. Als je andere soorten plant in de tuin, vinden ze die wellicht minder aantrekkelijk. Voor de zekerheid kan je ook gaas aanbrengen. (bron zoogdiervereniging)
Beverburcht
In Flevoland bouwt de bever de burcht meestal op het land. De burcht is gebouwd van op elkaar gestapelde takken, waartussen vaak modder en waterplanten zijn aangebracht; de ingang ligt onder water. Een burcht kan een oppervlak van een aantal meters beslaan en enkele meters hoog zijn. Gangen naar de burcht hebben een diameter van 35 cm. Om overdag te rusten, maakt de bever vaak een leger. Het leger van de bever is een plek met platgetrapte vegetatie of een kuiltje, soms bekleed met houtsnippers. Het territorium beslaat een gebied van 100 meter tot wel drie kilometer langs waterlopen.Territoria van familieleden kunnen elkaar overlappen. Grenzen van het territorium worden met geursporen gemarkeerd met het zogenaamde ‘bevergeil’. Dit heeft een zeer bijzondere geur dat het best omschreven kan worden als een combinatie van schoensmeerolie en een ziekenhuisgeur. Deze geursporen worden afgezet op zelf opgekrabde heuveltjes van modder en/of rottende plantendelen. Deze heuveltjes hebben een onregelmatige vorm, zijn 10 tot 30 cm in doorsnee en 10 cm hoog en komen vooral voor daar waar de bever vaak in en uit het water gaat. Bron: Zoogdierveniging
Voedsel
Bevers zijn vooral 's nachts actief. Overdag brengen ze de tijd voornamelijk slapend door op legers, in holen of in burchten. Bevers houden geen winterslaap maar moeten in de winter soms noodgedwongen een poos in hun hol blijven wanneer er een ijslaag op het water ligt. Ze eten dan van hun aangelegde wintervoorraad twijgen en schors. 's Winters bestaat het voedsel voornamelijk uit bast van houtige gewassen en wortelstokken (b.v. van waterlelie). Van de boomsoorten worden voornamelijk de zachte soorten gekozen zoals populier, wilg en populier. In het zomerseizoen wordt dit menu aangevuld met kruidachtige land- en waterplanten, maar ook boombladeren. Van omgeknaagde bomen worden de zijtakken als wintervoorraad naar de burcht gesleept waar ze onder water worden bewaard. Schors en blad wordt opgegeten. Bron: Zoogdierveniging
Voortplanting
De bever leeft solitair of in een kleine familie en is monogaam. Een familie bestaat doorgaans uit een paar met jongen van dit jaar en die van de voorgaande twee jaren. Na 2 tot 3 jaar zijn bevers volwassen. De bronsttijd is tussen januari en februari. De paring, buik tegen buik, gebeurt in het water. Na een draagtijd van 3½ maand worden tussen april en juli de jongen geboren. Een nest bestaat gewoonlijk uit twee tot vier jongen. De jongen zijn bij de geboorte dichtbehaard en hebben hun ogen open. Na zes weken worden ze gespeend. Pas veel later kunnen ze net zo goed zwemmen en duiken als hun ouders. In de zomer komen de jongen, die in een hol of burcht worden geboren, naar buiten. De ouders zijn erg beschermend en helpen de jongen tijdens uitstapjes door hen voort te duwen bij lastige hindernissen of zelfs in hun voorpoten te dragen. Bij de opvoeding van de jongen worden de volwassen dieren bijgestaan door de jongen van de voorgaande twee jaar. Op 2- tot 3-jarige leeftijd verlaten de jonge bevers, net voor de geboorte van een nieuw nest, het ouderlijk territorium en gaan ze op zoek naar een eigen leefgebied. De gemiddelde levensduur is 8-12 jaar, maximaal 35 jaar. Bron: Zoogdierveniging
Manier van tellen
In opdracht van de oeverbeheerders als Waterschap Zuiderzeeland, Provincie Flevoland en groeigemeenten als Almere en Lelystad organiseert Landschapsbeheer jaarlijks teldagen. Een aantal in februari-maart en een telling in juni en juli. In de winter wordt bekeken welke burchten nog bezet zijn en of er nieuwe burchten bijgekomen zijn. In de zomer wordt het aantal bevers die in de burcht leven geteld. Met behulp van de
telgegevens kunnen de oeverbeheerders beter rekening houden met de bever en met hun wettelijke verplichtingen. De groei van de populatie in Flevoland en elders in Europa roept de vraag op of de bever nog thuis hoort in de categorie met meest strikt beschermde diersoorten. Wijzigen van deze status vraagt een aanpassing van Europese wetgeving en daarmee ook tijd. Het wijzigen van de status van de bever zou vooral tot gevolg hebben dat de te volgen procedures sneller doorlopen kunnen worden.
Manier van tellen.